De Weilanden- fabriek

Door het raam van de trein tussen Utrecht en Amsterdam, kijk ik met toenemende verwondering naar het veenweidegebied. De sponzige grasmatrassen drijven in de sloten, geometrisch, perfect horizontaal en uitermate efficiënt. Sinds ik boven zeeniveau woon is dit oer-Hollandse panorama niet meer een vanzelfsprekendheid. Eigenlijk is dit helemaal geen landschap, dit is een weilandenfabriek. (Ik moet er bij zeggen dat het motregent en dat de trein vertraging heeft. Ik ben sowieso een beetje chagrijnig.)

Als het al een landschap is, dan is het een overmoedig landschap. Om de weilanden in het veenweidegebied droog te houden, moet er constant water weggepompt worden. Het leeggepompte veen komt in contact met zuurstof en begint daardoor te ontbinden. Het vergaat, het verdwijnt gewoon. Hierdoor daalt de bodem in het veenweidegebied elk jaar gemiddeld een centimeter. Door te pompen verzuipen we dus eigenlijk.

Toen mijn grootmoeder in het begin van de 20ste eeuw vanaf de boerderij over de weilanden naar het schooltje in Uithoorn liep, wemelde het er van de weidevogels en ringslangen. Nu is er van de rijke flora en fauna in het veenweidegebied weinig meer over. Het aantal broedparen van de Grutto is bijvoorbeeld in de afgelopen 10 jaar met 40% afgenomen, van de Kemphanen is nog maar 10% over van het aantal uit de jaren twintig. Om te kunnen overleven moeten de boeren steeds intensiever en efficiënter te werk gaan. De weilanden worden bemest, bekalkt, gescheurd en ingezaaid met Engels Raaigras. Voor de gemiddelde weidevogel valt er niet meer zo veel te halen op een Hollandse veenweide.

Wat is dan nog de waarde van het veenweidegebied? Het is niet pittoresk, het zinkt, er is weinig natuur, het is grotendeels ontoegankelijk voor recreanten en de boeren kunnen nauwelijks hun brood verdienen.  Toch wordt dit productielandschap met hand en tand verdedigd. Is het Groene Hart niets meer dan nostalgie? Zullen we er maar weer moeras van maken?

Hoogte 80

Ok, het is niet bepaald de Großglockner of de Mount Everest, maar met een whopping 80 meter boven zeeniveau is het wel het allerhoogste punt van Arnhem. Hoogte 80 is niet meer dan een ruig graslandje bovenop een heuvel, omzoomd met eiken en berken. Er staan wat houten speeltoestellen en een bakstenen monument waarop staat aangegeven  waar je allemaal heen kunt kijken vanaf dit punt. Bij helder weer kan je Duitsland inkijken. Merkwaardig genoeg trekken de huizen die bovenop de heuvel staan zich niets aan van dit adembenemende uitzicht. Het zijn standaard rijtjeshuizen uit de jaren 60. Licht, lucht en ruimte was toen in de mode, dus de woningen zijn optimaal op de zon georiënteerd.  Helaas betekent dat in dit geval dat de blinde kopse kanten van rijtjes op het vergezicht gericht zijn.

Hoogte 80 wordt vooral gebruikt door mensen die hun hond uitlaten en door hangjongeren uit Geitenkamp, de aangrenzende volksbuurt. Ik was er een keer tijdens oud en nieuw om samen met wat vrienden naar het vuurwerk te kijken. Het was een ijskoude heldere nacht en het uitzicht om middernacht was echt spectaculair. Het hele panorama vulde zich met gekleurde flitsen en vonkenregens. De lokale hangjongeren vonden echter dat wij niet op hun berg thuis hoorden en gooiden rotjes in onze richting.

Tijdens hemelvaart kunnen de locals niet om de postmoderne intellectuelen uit de benedenstad heen. Dan wordt er vier dagen lang een theaterfestival gehouden, waarvoor tout Arnhem de bult op sjouwt.  Het is een soort provinciale Parade, maar dan minder duur en met lokale acts. Er wordt wel net zo uitbundig rosé en witbier gedronken als op de Randstedelijke Parade. De echte Geitenkampers gaan er gewoon tussen zitten en drinken gezellig mee. Ik weet niet of ze ook naar de voorstellingen gaan (maar daar komen de postmoderne intellectuelen eerlijk gezegd ook niet altijd aan toe).

Heerlijkheid Hemmen

Hoewel Hemmen onderdeel uitmaakt van de gemeente Overbetuwe, is het een totaal andere wereld. De meeste Betuwse dorpen stralen vooral efficiëntie en comfort uit, maar in Hemmen zegeviert de romantiek van de cultuurhistorie. Het dorpje ligt aan een smalle slingerweg met monumentale eiken. Vrijwel alle huizen zijn antiek en de spaarzame nieuwbouw is in een historiserende stijl uitgevoerd. Hemmen wordt omringd door bosschages, slingerende waterpartijen, hoogstamboomgaarden en biologische akkers vol met kruiden. Het heeft eerlijk gezegd veel weg van een openluchtmuseum.

Oude en nieuwe waarden ontmoeten elkaar in Hemmen

Hemmen is van oorsprong een landgoed, compleet met kasteel en landheer. De laatste Heer van Hemmen stierf in 1931 en het landhuis werd in 1945 verwoest, maar het pittoreske dorp bestaat nog in volle glorie. Het landgoed wordt tegenwoordig beheerd door een stichting onder het wakend oog van een toegewijde rentmeester. Hij zorgt eigenhandig voor het herstel van landschapselementen en probeert het landgoed zoveel mogelijk te beschermen tegen de vaart der volkeren. Dat lukt hem goed. Hemmen is een verademing.

Het heeft maar liefst tot 1995 geduurd voordat het niet meer verplicht was om aangesloten te zijn bij de hervormde kerk als je in Hemmen wilde wonen. Tot die tijd moet het een zeer besloten en hechte gemeenschap geweest zijn. Tegenwoordig komen er steeds meer mensen ‘van buiten’ wonen die zorgen voor een vleugje diversiteit. Er lijken zich twee soorten Hemmen adepten te vormen. Aan de ene kant heb je de nostalgische groep, die in de rijke cultuurhistorie hun traditionele normen en waarden zien weerspiegeld. Aan de andere kant vormt zich de eco-groep, die onthaasting en duurzaamheid vindt in het semi-autarkische dorp. Deze twee groepen staan heel verschillend in het leven, maar voelen zich wel allebei thuis in Hemmen.

Een lunch- wandeling in Barneveld

Op de dagen dat ik op het kantoor in Barneveld werk, maak ik ‘s middags meestal een wandelingetje. Ze zeggen dat dat helpt tegen een middagdip, maar ik vind het vooral prettig om even uit de kunstmatige kantooromgeving te ontsnappen en me te begeven in de echte wereld; buiten.

Nieuwbouwwijk
Het bedrijventerrein waar het kantoor op staat ligt naast een nieuwbouwwijk in jaren dertig stijl. De buurt is buitengewoon onberispelijk. De ramen zijn altijd gelapt, de voortuintjes onkruidvrij en alle auto’s glimmen. Het is een buurt waar de moeders tussen de middag thuis zijn om een boterham te smeren voor hun kinderen. Als ik langs loop is het meestal net tijd om weer terug naar school te gaan. De kinderen worden weggebracht of uitgezwaaid.

Barneveldse beek
Tussen de nieuwbouwwijk in jaren dertig stijl en een oudere buurt stroomt de Barneveldse beek. De beek is landschappelijk ingepast en voorzien van natuurvriendelijke oevers. Het wemelt er van de vogels, vlinders en libellen. In het voorjaar zijn er kikkervisjes en in de winter zit er een IJsvogel. Langs de beek loopt een wandelpad. Ondertussen ken ik veel buurtbewoners die hun hond hier uitlaten van gezicht. We groeten elkaar beleefd. Na een paar honderd meter ligt er een houten bruggetje over de beek. Dit is het fietspad naar de Christelijke basisschool. Er fietst vaak een vrouw met drie kinderen over het bruggetje. Gezien de leeftijd van haar kinderen moet ze ongeveer even oud zijn als ik, maar door haar lange donkerblauwe rok, haar stijve knot en haar sombere gezicht lijkt ze vele eeuwen ouder. De kinderen kijken altijd een beetje verwonderd naar me, alsof ik een andere diersoort ben.
Aan de andere kant van de beek loopt een pad langs de achtertuinen van geschakelde villa’s uit de jaren 70 of 80. Ze hebben in principe een prachtig uitzicht, maar alle tuinen zijn afgeschermd met hagen of schuttingen. Uit de ene tuin klinkt het gekwetter van een volière, uit de andere het geklater van een waterornament. Er is een ondernemende bewoner die de strook tussen de tuinen en de beek maait. Hij zorgt ervoor dat het paadje begaanbaar blijft. Andere bewoners zien de strook vooral als restruimte waar best het tuinafval gedumpt kan worden. Er groeien hier dan ook vooral veel brandnetels.
Aan het andere eind van de beek ligt een vistrap die er voor moet zorgen dat de vissen de stuw kunnen passeren om hun paaigebied te bereiken. Hier zitten vaak jongetjes te vissen, soms volwassen mannen.

Bedrijventerrein
Aan de overkant ligt de tennisclub. Op een doordeweekse middag wordt die vooral gefrequenteerd door oudere dames van het type ‘ondernemende senior’. Ze hebben dure auto’s. Achter de tennisclub ligt het bedrijventerrein weer. Speciaal voor de lunchwandelaars is er een paadje aangelegd met een gestileerde slinger. Over een recht pad lopen is immers saai. Er lopen wel meer lunchwandelaars over het slingerpad, meestal in groepsverband. De ene groep bestaat uit ict-ers met gel in hun haar en gestreken, kleurrijke shirts aan. De andere groep heeft meer weg van een begrafenisstoet. Ze lopen twee aan twee in donker tenue, de broodtrommel als een psalmenboek onder de arm geklemd.