De Onzalige Bossen

Alleen die naam al; de Onzalige Bossen. Daar wil je toch graag verdwalen op een stille herfstdag? Ik heb overwogen om op te zoeken waar die naam vandaan komt, maar besloot het uiteindelijk toch niet te doen. De werkelijke achtergrond van de naam is vast banaler dan de sprookjesachtige associaties die hij oproept. De naam doet denken aan roedels wolven, meedogenloze rovers, of de ronddolende geest van een verdwaald herderinnetje.

De Onzalige Bossen liggen op de Veluwezoom, tussen de drukte van de Posbank en de Carolinahoeve. Als ik in het bos ga wandelen, zoek ik naar de eenzaamheid. Het liefst kom ik helemaal niemand tegen. Een paar kilometer voorbij de Posbank  neem ik een pad zonder routemarkering. Daar lukt het eindelijk om alleen te zijn. Ik hoor alleen nog maar de wind in de boomtoppen, tjilpende meesjes en een specht die zachtjes tegen een boomstam klopt. Ver weg op de achtergrond klinkt toch nog de eeuwige grondtoon van de beschaving; auto’s, de trein, een vliegtuig.

In de omgevingspsychologie hanteert men de prospect–refuge theorie. Die gaat ervan uit dat mensen zich het prettigst voelen in een omgeving die enerzijds beschutting (refuge) biedt en anderzijds een weids uitzicht (prospect). Een bosrand bijvoorbeeld, of een steile helling. Dit zou verband houden met onze prehistorische leefomstandigheden, toen het handig was om rugdekking te hebben ter bescherming tegen sabeltandtijgers, of rivaliserende stammen. Het uitzicht kwam van pas bij het spotten van grazende prooidieren. In mijn omgeving bemerk ik inderdaad vaak een voorkeur voor open landschappen. Mijn vriend (strandjongen) voelt zich opgesloten in een dicht bos. Mijn oma (uit de polder) schijnt gezegd te hebben dat ze het bos niet fijn vond, omdat het zo lang nadrupte als het geregend had. Zelf ben ik natuurlijk niet vies van een fraai vergezicht, maar midden in het bos voel ik me heel erg thuis. De beslotenheid geeft mij een gevoel van geborgenheid. De zwijgende bomen vormen een levend huis. Ik kijk naar het bos als naar een kunstwerk; de grillige vormen, het licht en de schaduw. Overal zitten levende wezens, maar de meeste kan je niet zien of horen. Dat intrigeert me. Misschien is het een kwestie van karakter. Misschien is het bos meer iets voor introverte mensen en het veld voor uitbundige types. Een uitzicht is in één oogopslag adembenemend, terwijl je in het bos even stil moet staan om de bijzondere dingen te ontdekken.

Tijdens deze herfstwandeling in de Onzalige Bossen neem ik daar uitgebreid de tijd voor. Ik ga op de grond zitten om een foto te maken van een woud van paddenstoeltjes. Na een poosje merk ik dat ik bijna midden op een mierensnelweg ben gaan zitten. Ik volg het spoor tot het onder een boomstronk verdwijnt. Dan vliegt er een raaf over met oorverdovend vleugelgeruis. Zijn melancholische roep echoot in de verte. Drie keer.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s